maandag 17 september 2018

Arboretum Gimborn



De naam Gimborn kende ik alleen van de inktflessen waarmee de meester de inktpotten , met schuifdekseltje, vulde. Je schreef toen nog, op de lagere school, met een kroontjespen, die je in de inktpot doopte. Als je klaar was droogde je de pen aan de inktlap, die door je moeder van oude lapjes stof was gemaakt. Later op de volgende school kreeg je een vulpen, die ook gevuld moest worden , als t'íe leeg was. Alle keren verdiende mijnheer Von Gimborn eraan. Hij was van Duitse komaf en had in Zevenaar een inktfabriek. Hij had als hobby het verzamelen van coniferen die in de vette klei bij Zevenaar werden gezet. Toen bleek dat ze daar niet zo goed groeiden heeft hij ze verhuisd naar de zandgrond van de Utrechtse Heuvelrug. Daar, in de Tuin van Gimborn, sloegen ze wel aan en er werden aldus steeds meer soorten aangeplant. De Tuin werd Arboretum Gimborn genoemd. Sinds kort is de tuin  het Nationaal Bomenmuseum, een onderdeel van de Universiteit van Utrecht.
Wij zijn er naar toegefietst op Monumentendag. Veel bomen, heel veel bomen. Enkele bekende, veel meer onbekende, meestal benoemd met een wetenschappelijke, latijnse, naam. Veel bomen uit Japan.
Een mij bekende boom, maar die ik nog nooit in levende lijve had gezien was de Sequoia, de Mammoetboom. Wat een joekel!


Tussen de bomen stond kunst o.a. een paard van takken, leuk. Om een idee te krijgen van de grootte heb ik de hand van mijn vrouw aan het paard laten zitten. Ook mooi.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten